Acteren en contempleren: de kunst van het weven | Erik Boers
Afgelopen week verbleven Peter van Hooft en ik drie dagen in het Karmelietenklooster op de Ezelstraat te Brugge voor onze halfjaarlijkse retraite ‘Zwijgen en Spreken’.
We zijn daar graag, want door de Karmelieten worden we - anders dan door bijvoorbeeld de Benedictijnen - vrij gelaten in de vorm die we geven aan onze retraite. De Karmelieten stammen uit een traditie van verspreide kluizenaars op de berg Karmel. Noodgedwongen werden zij in de dertiende eeuw een orde waarin iedere monnik zich schaarde onder de Regel, maar ze stralen nog steeds de tolerantie voor ieders eigen pad uit.
Het is een kloosterorde die de stilte zoekt, creëert en cultiveert.
"Stilte laat de schaduwzijden van het leven toe, vlucht er niet voor weg, laat hun gif werken als een vuur dat onze innerlijke beeldvormen afbreekt, tot wij vloeiend zijn. Nu wordt stilte stille eerbied: wij laten onszelf en de ander tot hun recht komen."
(Kees Waaijman: De mystieke ruimte van de Karmel, p. 189)
De historische muren van het gehele kloostercomplex ademen deze stilte uit. In 1631 namen de bruingepijde paters hun intrek in de Ezelstraat (http://www.sarephta.be/). De imposante kerk, het omvangrijke hoofdgebouw en de hoge muur omsluiten een (momenteel) volop bloeiende kloostertuin. Af en toe waaide er afgelopen week wat feestgedruis over de muur, afkomstig van de Heilige Bloedprocessie: een drukbezochte optocht met veel historisch geklede groepen rond het relikwie met bloed van Christus.
Binnen die kloostertuin is een kleine ommuurde kluis met een eigen tuin en twee cellen. Daar verblijven wij en voeren onze eigen rite uit van afwisselend aandachtsmeditatie, yoga oefeningen, tekstlezing en een wijsgerig gesprek. In grote lijnen volgen we het ritme van de paters (6 paters en 1 frater om precies te zijn): wanneer zij om 7 uur de Eucharistie vieren beginnen wij met mediteren; om 12 uur staat voor ons het warm eten klaar, dat wij nuttigen in het pesthuisje (daar woonden destijds in isolatie de monniken die de pestslachtoffers verzorgden); om 21 uur sluiten wij de dag af in de kapel.
Het is steeds weer een verademing om tijdens zo’n retraite tot rust te komen. De witte muur vlak voor mij tijdens de zitmeditatie en de stille tuin om mij heen tijdens de loopmeditatie brengen mijn ogen en oren tot rust. En daarmee ook de drukke taferelen op het projectiescherm in mijn hoofd. De film vertraagt. De hartslag daalt, de hartstochten worden milder. Het helpt me de kalme blik te ontwikkelen die nodig is om tijdens de gesprekken die ik begeleid te beslissen wanneer wel of niet bijgestuurd kan of moet worden.
We lazen dit keer Plato’s dialoog De Staatsman. Een tekst vol kronkelige redeneringen op zoek naar de essentie van de staatsman, inclusief een uitstapje naar de mythologie. De meest willekeurige onderscheidingen en meest onwaarschijnlijke tussendefinities duiken op. Op zoek naar een definitie wordt geoefend wat een goede bestuurder hoort te doen: nauwgezet redeneren (de dialectica bedrijven).
We pasten dit zelf ook toe in een denkgesprek over ‘wilskracht’, tijdens een wandeling van twee uur over de vestingwallen rond Brugge. Net als de vreemdeling die de jonge Socrates bij de hand neemt, probeerden wij greep te krijgen op dat begrip door steeds te zoeken naar een beslissende tweedeling: is het fysiek of mentaal, persoonlijk of collectief, rationeel of irrationeel, bewust of onbewust etc. Een prettig verwarrende zoektocht.
Aan het eind van de dialoog wordt de staatsman gezien als een meester in de weefkunst. (Wat een nieuw licht werpt op de achternaam van de nationalistische politicus en huidige burgemeester van Antwerpen Bart de Wever.) De ideale staatsman verbindt mensen als een wever: hij vervlecht de energieken en dapperen met de kalmen en bezonnenen tot een evenwichtig staatsbestuur.
Het in de juiste mate combineren van dapperheid en bezonnenheid lijkt me een noodzakelijke voorwaarde voor goed staatsmanschap, maar niet toereikend. Het is een (deugdzame) houding voor ieder die in de dagelijkse praktijk wijs wil handelen. Daarom vind je deze noodzakelijke vervlechting tussen het energieke en het kalme ook terug in een goed Socratisch Gesprek. Het oproepen van een emotioneel geladen hittepunt wordt gecombineerd met een kalme bezinning over wat daar zich daar eigenlijk afspeelt.
En ik herken die vervlechting in mijn persoonlijk leven: het zoeken naar een goede balans tussen enerzijds het energieke, sportieve, initiatiefrijke en anderzijds het lezende, denkende, schrijvende. Zowel acteren op de luidruchtige markt als contempleren in het verstilde klooster.
|