Ondermijnt de smartphone het goede gesprek? Een boekbespreking * | Erik Boers
“Conversation? It died in 2009. That´s the year we shared things on Facebook instead of talking to each other … even our style of talking in the class was different .. it resembled the composed ´postings´ on Facebook. In class you would say something brilliant … something prepared in advance … and then you sit back and wait for responses. You didn´t really have to engage. The idea of saying something as it occurred to you and getting a conversation going, that was gone …” (a college senior, p. 137)
Er gaat een nieuwe generatie aan de slag in organisaties, een generatie die is opgegroeid met SMS, MSN, Furby, Tamagotchi, Playstation, Facebook, Smartphone, Google, Wikipedia, YouTube, WhatsApp, Instagram etc. Een generatie die in de kindertijd omringd werd door ouders die aan tafel, of bij het in bad doen, op hun mobiel of tablet keken om mailtjes weg te werken. Een generatie die op school heeft geleerd om samen te werken via Gmail, Gdoc en Dropbox. Onherroepelijk werkt deze digitale omgeving door in de wijze waarop anno 2015 gesprekken worden gevoerd. Het nieuwe boek van Sherry Turkle “Reclaiming Conversation; the power of talk in a digital age” geeft daarvan talloze voorbeelden; voorbeelden die mij aan het denken zetten. Want als gespreksleider en gesprekstrainer baseer ik me op mijn (jeugd)ervaringen in de jaren zeventig en tachtig van de vorige eeuw. Toen vormde het intensieve gesprek met vrienden/medestudenten/geestverwanten één van de meest belangrijke vrije tijdsbestedingen. Maar sluiten die ervaringen nog aan bij de gesprekspraktijk van jonge mensen?
Nieuwe omgangsvormen
Die gesprekspraktijk heeft Turkle de afgelopen twintig jaar bestudeerd in haar omgeving. Ze beschrijft bijvoorbeeld hoe een groep vrienden met elkaar aan het praten zijn, tegelijkertijd face-to-face en on-line (via een groeps app). Sommige deelnemers nemen makkelijk het woord in het gesprek, anderen brengen liever iets in via de app. Zij voelen zich niet zo handig in het onderbreken of gevat reageren. De bijdragen via de app zijn overigens niet enkel talig. Er worden ook plaatjes uitgewisseld die iets duidelijk maken over het gespreksonderwerp.
Andere gesprekken die ze observeert worden regelmatig onderbroken doordat deelnemers via hun smartphone met anderen in contact treden. Deze deelnemers zetten het gesprek aan tafel even ‘on hold’. Ze stappen weer in met de opmerking “Wacht! Waar zijn we?”. En dan kan het gesprek weer (even) verder.
Om met de verschillende communicatielijnen uit de voeten te kunnen ontwikkelt de jeugd nieuwe omgangsvormen. De eerste is de ‘regel van drie’: je mag pas op je mobiel kijken als er drie mensen onderling oogcontact hebben en het gesprek voortzetten. Zolang iedereen zich daaraan houdt blijft het gesprek voortgaan. De tweede regel is de ‘regel van zeven’: wanneer je met iemand in gesprek raakt wacht je zeven minuten lang om te zien of het wat wordt. Indien niet: ga via je smartphone op zoek naar interessantere chats. (Soms moet je daarvoor even het toilet op zoeken.)
Bedreigingen voor het goede gesprek
Turkle, die ooit enthousiast het internet en de social medial omarmde, begint hierin een forse bedreiging voor het goede gesprek te zien. Onderzoek heeft bijvoorbeeld uitgewezen dat de zichtbare aanwezigheid van een mobiel, ook al staat deze uit, een gesprek oppervlakkiger maakt. We houden er rekening mee dat we onderbroken, afgeleid kunnen worden en daarom duiken we niet te diep het gesprek in. Die oppervlakkigheid heerst natuurlijk helemaal waar mensen tijdens een gesprek regelmatig hun smartphone raadplegen.
Van internet geplukte beelden kunnen een gesprek verrijken, maar dan moet je wel de tijd en moeite nemen om toe te lichten wat de betekenis is. Als je dat niet doet blijft het steken in het naast elkaar leggen van indrukken. En ook dan ontstaat er geen diepgaand gesprek, geen daadwerkelijk contact.
Mail- en chatprogramma’s stellen ons in de gelegenheid zorgvuldig na te denken over onze boodschap voordat we deze wereldkundig maken. Die redactie vooraf kan het gesprek ten goede komen. Maar er dreigt ook een terugdeinzen voor het echte gesprek. Je weet immers niet hoe de ander reageert en je weet ook niet hoe je daar nu spontaan weer zelf op moet reageren. Veel jonge mensen ervaren een real life gesprek, ook een telefoongesprek, als beangstigend, want onvoorspelbaar. Het heeft iets gênants. Op Facebook komen we allemaal perfect over. In de lijfelijke werkelijkheid slaan we wel eens flaters. Dat is zeer ongemakkelijk en bovendien slecht voor je cv.
Als een gesprek stil valt gaan de deelnemers zich vervelen. Dat zijn ze niet gewend, want via internet is er altijd wat te beleven, ergens anders. Dus dwaalt de blik weg van de ander richting het schermpje van hun mobiel. Einde gesprek.
Impact op samenwerken
Naast gevolgen voor de gespreksvoering heeft het gebruik van mail en chatprogramma’s ook een waarneembare impact op het samenwerken in organisaties. Op veel kantoorverdiepingen is het ‘muis’stil, op het geklik van toetsenborden na. Iedere ochtend komen de medewerkers het gebouw binnen, gaan op zoek naar een (nieuwe) werkplek en richten hun cockpit in: laptop, tablet, enkele mobieltjes, koptelefoon op. Elke communicatie, zelfs met de directe buurmens vindt digitaal plaats. Dat lijkt efficiënt, maar onderzoek toont aan dat samenwerken in dezelfde ruimte en regelmatig met elkaar in gesprek gaan de productiviteit significant doet toenemen.
Managers klagen dat jonge medewerkers het erg moeilijk vinden om zelfstandig een taak uit te voeren. Omdat ze dat zo gewend zijn via hun chats, Facebook updates willen ze voortdurend bemoedigd worden. Het valt hen zwaar in hun eentje te worstelen met de materie en opduikende teleurstellingen een plek te geven.
Een HR-manager in een high-tech bedrijf meldt dat onder zijn collega’s als motto geldt: ‘ingenieurs gaan geen lastige gesprekken aan’. Het liefst handelen ze alles af via de mail. Maar daar kleven grote risico’s aan. Wanneer je niet weet hoe je een lastig gesprek moet voeren, hoe je bijvoorbeeld je excuses aanbiedt als iets niet ging zoals je had toegezegd, dan ben je aan het autorijden zonder dat je weet waar de achteruit zit.
Sommige bedrijven gaan ervan uit dat je tijdens telcons bereikbaar bent via mail en chat. Dit leidt tot multitasken achter de mute knop. Dit gaat ten koste van zorgvuldige besluitvorming en van de beleving dat je ergens samen de schouders onder zet. Want dat samen wordt niet (echt) ervaren.
Afname van empathisch vermogen
Turkle waarschuwt voor een afname van ons empathisch vermogen; iets wat bevestigd wordt in studies onder studenten. Om de ander als zelfstandig wezen te ervaren, met een eigen belevingswereld, met eigen gevoelens en behoeften, dien je volgens Turkle over het vermogen te beschikken om alleen te zijn. Pas wanneer je jezelf weet te duiden kun je je inleven in de positie van een ander. Maar dit vermogen om alleen te zijn en jezelf te bevatten kan nauwelijks tot wasdom komen als je voortdurend voor jezelf weg loopt. De smartphone, de social media bieden 24 uur per dag daartoe de gelegenheid.
“As long as I have my phone, I would never just sit alone and think ….When I have a quiet moment, I never just think. My phone is my safety mechanism from having to talk to new people or letting my mind wander.” (a college junior, p. 79)
Eigenlijk vormt deze bedreiging voor het empathisch vermogen de kern van dit boek, wat het openingscitaat uit Thoreau’s ‘Walden’ verklaart: “Ik had drie stoelen in mijn huis: de eerste voor eenzaamheid, de tweede voor vriendschap en de derde voor de samenleving”. Dit thema stond al centraal in Turkles vorige boek ‘Alone together’ (2011) - zie ook haar TED-talk daarover (link: http://www.ted.com/talks/sherry_turkle_alone_together#t-1162872).
Bedreigingen en kansen: Digitalica
Het boek van Turkle sluit naadloos aan bij de populaire studies van Robert D. Putnam: ‘Bowling Alone’ (over het wegvallen van sociale verbanden, 2000) en ‘Our kids’ (over het verdwijnen van de American Dream, 2015). Zelf vind ik het vooral een interessant vervolg op ‘Conversation; a history of a declining art’ van Stephen Miller. Ook hij luidde in 2006 de noodklok, maar droeg andere bedreigingen aan. Niet vreemd overigens, want de smartphone had toen amper zijn intrede gedaan. De conversatiecultuur die onze democratische samenleving in de loop der eeuwen heeft ondersteund in bijvoorbeeld Franse salons en Britse koffiehuizen wordt naar zijn mening ondermijnd door instant-conversaties in talk shows, het zwart-wit denken in publieke debatten, het ‘dissen’ in het rapcircuit, de heersende ‘gevoelscultuur’ die elk rationeel denken/spreken per definitie wantrouwt.
Op verschillende fronten wordt het bezinnende gesprek dus belaagd. Het gevaar bestaat dat mensen opgegroeid in deze omstandigheden geen besef meer hebben wat waardevol kan zijn aan het lang en intensief (zonder enige afleiding bij de hand) met anderen in gesprek zijn. Gelukkig bestaan er gelegenheden om dit alsnog te ervaren en te leren waarderen. Het meemaken van bijvoorbeeld een Socratisch Gesprek zal voor deze mensen een bijzondere en ingrijpende ervaring zijn: uren lang met vaak onbekende mensen in gesprek over één thema, één vraag, één praktijkvoorbeeld. En de uitnodiging om je te verplaatsen in de situatie van de voorbeeldgever biedt hen een waardevolle oefening in empathie.
Bestaan er naast de geschetste bedreigingen van het goede gesprek ook nieuwe kansen? Volgens mij wel:
- De gesprekken in talkshows zijn inderdaad nogal kort door de bocht, maar ze vormen niet zelden de aanleiding tot een gesprek tussen bekenden over maatschappelijke thema’s.
- Aan het eind van een denkgesprek nodig ik regelmatig de deelnemers uit hun mobiel te pakken om de essentie vast te leggen in een sms of tweet.
- Even de tijd nemen om een zin te redigeren voordat je deze uitspreekt, zoals in chats of mails, kan de focus in menig gesprek ten goede komen.
- ‘Een beeld zegt meer dan 1000 woorden’. Het via tablet of smartphone vinden van beelden die iets uitdrukken over het besproken onderwerp kan weldegelijk iets fundamenteels bijdragen aan een gesprek, mits we de moeite nemen met elkaar in gesprek te gaan over de betekenis van die beelden.
- Het samen kijken naar een TedTalk van 20 minuten kan veel interessante gespreksstof opleveren rond een onderwerp.
- Op YouTube staan prachtige animatiefilmpjes die een goede inleiding vormen op een complex vraagstuk.
Plato zag destijds in de opmars van het geschreven woord een ernstige bedreiging voor het goede gesprek: het geheugen werd niet meer getraind; de schrijver en lezer ontmoeten elkaar niet langer lijfelijk. Toch ben ik blij dat ik dankzij de drukpers nog steeds met hem ‘in gesprek’ kan zijn.
Laten we ons niet te conservatief opstellen. De mens is een betekeniszoeker. Hij zal altijd manieren zoeken om de wereld samen te duiden en bewoonbaar te houden. Hoe doen mensen dat anno 2015? Wij maken bij het begeleiden van denkgesprekken gebruik van de traditionele drie vrije kunsten Dialectica, Retorica en Grammatica. Misschien wordt het tijd een vierde vak te introduceren: Digitalica.
Komend voorjaar gaan twee studenten Toegepaste Psychologie voor ons aan de slag om te onderzoeken of de bevindingen van Turkle in de Verenigde Staten ook van toepassing zijn op hedendaagse gesprekscultuur onder jongeren in Nederland.
* Sherry Turkle: ‘Reclaiming Conversation; the power of talk in a digital age’ (Penguin Press, New York, 2015) 436 pagina’s
|