Kun je samen nadenken? | Erik Boers
Vorige week wandelde ik met Pieter Mostert van Kortenhoef naar Breukelen, langs de Loosdrechtse Plassen en de buitenplaatsen aan de Vecht. Een prachtige voettocht op een milde winterdag. Al lopend spraken wij met elkaar over de vraag of je eigenlijk wel samen na kunt denken. Een paradoxale aangelegenheid, want kun je hierover met elkaar spreken zonder samen na te denken? Maar wat is dat ‘samen nadenken’? Wat bedoelen we daarmee? Vergelijk het met wandelen: we waren samen aan het wandelen, maar dat betekende niet dat we voor elkaar aan het wandelen waren, het van elkaar overnamen, het in de plaats van de ander deden, het voor de ander deden. Uiteindelijk wandel je op eigen benen. Misschien bedoelen we niet ‘samen denken’, maar ‘zelf nadenken in gezamenlijkheid’. Zo typeren we een Socratische Dialoog wel als een collectief zelfonderzoek, een voortgaand zelfonderzoek waarvoor je de vragen en uitspraken van de anderen gebruikt.
Wat gebeurde daar precies tussen Kortenhoef en Breukelen? We hadden kunnen spreken zonder nadenken. Maar zo zitten wij filosofen niet in elkaar, zeker niet als we in elkaars gezelschap verkeren. We hadden - in alle stilte - kunnen nadenken zonder spreken. Iets wat vanzelfsprekend niet gebeurde, want wanneer Pieter en ik tijd vinden om elkaar te zien hebben we heel wat te bespreken - als vanzelf. En dat spreken gaat bij ons gepaard met denken. Dus we spraken en we luisterden en we dachten (en we wandelden). Maar dachten we samen?
Wat gebeurde er precies in dat gesprek? Wisselden we geprepareerde, weldoordachte zinsneden uit? Bij de aftrap zeker, want we hadden elkaar een mail gestuurd rond dit thema en onze gedachten er al over laten gaan. Het ‘gesprek’ had al een maand gesudderd voordat we elkaar begroetten in Kortenhoef. In mijn mail verwees ik naar Hans-Georg Gadamer die in zijn hoofdwerk ‘Wahrheit und Methode’ een kritische kijk ontwikkelt op het Kantiaanse fundament van ons wijsgerig denken (en daarmee op de Neo Kantiaanse wortels van het Socratisch Gesprek). Mij was duidelijk geworden dat Gadamer tegenover Kants verlichtingsmotto “Aude Sapere” (Durf zelf te denken), een ander houding plaatst die ik zou willen samenvatten in de oproep “Aude Consiliari” (Durf samen te denken). Hierop reageerde Pieter onder andere met: “… uiteindelijk kunnen we alleen zelf nadenken, ik kan niet 'jou' denken, en het helpt niet erg als ik 'voor jou' ga denken”. Hij vroeg zich af zoiets als ‘samen denken’ mogelijk was. Het gesprek opende aldus met een herhaling van zetten: waarover hadden we het ook al weer en wat vonden we daarvan?
En vervolgens verschenen er nieuwe, onvoorbereide zetten op het bord; zetten die zich aftekenden terwijl we aan het luisteren of aan het spreken waren. Tegenover de ene vergelijking (“voetballen of volleyballen kun je niet in je eentje, dat moet je echt samen doen; dat geldt voor denken niet”) werd bijvoorbeeld een andere gezet (“eten kun je wel in je eentje en samen met anderen”). En dat riep weer een reactie op (“samen dineren is echt wat anders dan allebei je kostje naar binnen werken; misschien geldt dat ook voor samen nadenken”). Zo wekte het ene denkbeeld het andere op. Dat gebeurt natuurlijk ook als Pieter of ik alleen zit te schrijven, maar tussen Kortenhoef en Breukelen gebeurde het in en door het gesprek tussen ons. Alsof we volleybalden. Dat lijkt toch erg op samen nadenken.
Maar er gebeurde meer. Want zelfs voordat we de beelden uitgewerkt ter sprake brachten en daarmee tegenvoorbeelden opriepen ontstond er iets wat er daarvoor nog niet was. Op het moment dat ik een gedachte wilde uiten hoorde ik mezelf woorden gebruiken, zinnen formuleren die nog niet eerder op die wijze bestonden, ook niet in mijn hoofd. De aanwezigheid van Pieter nodigde mij daartoe uit: zijn luisterend oor, zijn enthousiast instemmend geknik, zijn weerbarstig niet-direct-begrijpen, zijn fronsende wenkbrauwen, zijn vragen ter verheldering verleidden mij om het sterker vorm te geven, het uitgebreider te omschrijven dan ik in mijn eigen hoofd had gedaan. De uitspraken ontstonden zo in interactie met Pieter. Vers geformuleerde gedachten hingen in de lucht. Was dat nu mijn denken of ons denken? En begreep ik die gedachten wel, want in deze vorm kende ik ze nog niet?
Als ik het zo op een rijtje zet was er echt sprake van samen, maar nu bekruipt me de vraag : Was er sprake van denken? Wat is denken eigenlijk? En hoe hangen ‘denken’ en ‘begrijpen’ (de ander begrijpen, jezelf begrijpen) samen?
Daar moet ik even over nadenken, dat begrijpt de lezer waarschijnlijk wel. En ik ben geneigd die vragen, met bovenstaand verslag van ons wandelgesprek, weer bij Pieter neer te leggen. Zo gaat het gesprek, dat reeds lang voor Kortenhoef begon, na Breukelen nog een tijdje door.
|
|
Erik Boers
Dorien Brunt
Erica Koch
Brunhilde Legeland
Pieter Mostert
Maarten Rienks
Links
Blogs
Verkiezingsuitslag en Morele Intuities | Erik Boers Leer de juiste woorden | Erik Boers Online intervisie, mijn standpunt herzien | Erica Koch Hoezo ambulantisering | Erik Boers Ervaringen met online intervisie en werkzame bestanddelen | Erica Koch Meer blogs >>
|