'Hoe geleerder, hoe verkeerder' | Erik Boers
Over ‘moral licensing’: het recht om te zondigen
Toen McDonalds gezonde salades op het menu ging zetten, schoot de verkoop van de Big Mac omhoog. Ra, ra, hoe kan dat? Een mogelijke verklaring luidt dat het voornemen om (ooit) gezond te eten ons geweten sust waardoor we de impuls niet kunnen onderdrukken om te kiezen voor genot op korte termijn. Dit wordt 'moral licensing' genoemd: het recht om te zondigen. En dit fenomeen werd niet enkel geconstateerd op het vlak van eten en drinken. Zo bleken proefpersonen die apert sexistische uitspraken hadden afgewezen vervolgens eerder geneigd een man voor een bepaalde functie te benoemen dan een vrouw. En wanneer mensen gevraagd worden geld voor een goed doel te geven, geven degenen die vlak daarvoor terugdachten aan een geval waarin ze royaal waren geweest, 60% minder dan mensen die niet aan een eerdere goede daad dachten. *
'Moral licensing' kan optreden bij alles wat ons een fijn, warm gevoel geeft over onze deugdzaamheid. We hoeven daar zelfs niets goeds voor te doen, denken is al genoeg.
En daarin schuilt dus een gevaar wanneer we denkgesprekken in organisaties begeleiden. Het samen doorgronden en formuleren van richtlijnen voor goed samenwerken is geen eenvoudige klus. Maar het is ook nog eens niet toereikend. Voor je het weet zijn de deelnemers dermate onder de indruk van hun nobele gedachten dat ze vervolgens de ethische lat voor zichzelf wat lager leggen. Zoals Aristoteles al formuleerde in zijn definitie van deugdzaamheid: door gewoontevorming dienen deze richtlijnen geëigend te worden in ons handelen. Anders tonen grootse geesten zich als grootse beesten, volgens een oud-Hollands gezegde:
Hoe geleerder, Hoe verkeerder, Ondervind men menigmaal: En geen ketter' Zonder letter, Is een al te waare taal.
Grootste geesten, Grootste beesten, Is het geen men dikwyls ziet. 't Zy dan handig, Of verstandig, Zy gebruiken 't weten niet.
Eerste twee strofen uit “De Slimste” van Carolus Tuinman, (zie Zedenzangen, 1720, p.52)
*De eerste alinea is ontleend aan hoofdstuk 4 uit “De kracht van wilskracht” van Kelly McGonigal (Uitgeverij Nieuwezijds, 2012)
|