Filosofie en wilskracht, een korte boekbespreking | Erik Boers
In zijn voordracht “De Socratische Methode” (1922) meldt Leonard Nelson dat “men niet door geestelijke gaven tot filosoof wordt, maar door de inspanning van de wil”. Die wilskracht kan niet pas in het filosofieonderwijs worden gevormd. “Zij moet worden meegebracht, als vrucht van voorafgaande opvoeding.” Die inspanning van de wil is nodig om het geduld op te brengen om “stapsgewijs de verborgen vooronderstellingen te zoeken die ten grondslag liggen aan tegenstrijdige oordelen”.
Willen we filosoferen, dan zullen we over wilskracht moeten beschikken. Maar wat is wilskracht en hoe ontwikkel je die? Over die vragen buigen Roy F. Baumeister & John Tierney zich in hun boek “Wilskracht” (2011).
Van de omslag:
“Voor een succesvol en gelukkig leven zijn twee eigenschappen van belang: intelligentie en zelfbeheersing. Aan je intelligentie valt niet veel te verbeteren, aan je zelfbeheersing des te meer. Zelfbeheersing vereist wilskracht. Baumeister en zijn medewerkers toonden aan dat wilskracht werkt als spierkracht: beide kunnen door oefening worden versterkt en beide nemen af bij overbelasting.”
Volgens de schrijvers draait het bij wilskracht om ‘zelfbeheersing’: het kunnen weerstaan van verleidingen. Aanleiding voor hun onderzoek en het leggen van deze verbinding vormt de zogenaamde ‘marshmallow test’: vierjarige kleuters die in hun eentje aan een tafel werden gezet met daarop een marshmallow. Ze kregen de toezegging dat ze een tweede marshmallow kregen wanneer ze bij terugkomst van de onderzoeker de eerste niet hadden opgegeten. Dat bleek voor velen een onmogelijke opgave, terwijl anderen er strategieën op na hielden die hen van het eten van de marshmallow afhielden. Uit vervolgonderzoek bleek dat de deelnemers die de sterkste wil hadden getoond meer succesvol waren in hun school- en werkcarrière.
In dit boek wordt deze onderzoeksweg vervolgd. En wat blijkt: wanneer mensen zich hebben beheerst (bijvoorbeeld lekker eten hebben laten liggen, hoe hongerig ze ook waren, en zich beperkten tot het eten van radijsjes) raakt hun wilskracht verzwakt. Bij een direct daaropvolgende proef, het maken van een ingewikkelde meetkundige berekening, gaven zij sneller op dan degenen die zich niet hadden hoeven inhouden. Wilskracht is dus niet onuitputtelijk. Wanneer je veel zelfbeheersing moet opbrengen breekt een moment aan waarop je snel het bijltje er bij neer gooit of ondoordachte beslissingen gaat nemen. De kunst is dus goed te weten hoeveel wilskracht je in huis hebt en hoe je die gaat verdelen over de beslismomenten die je op je af ziet komen.
Hebben sommige mensen meer wilskracht dan anderen? Daarover laten de auteurs zich niet uit. Wel maken ze duidelijk dat je wilskracht kunt ‘trainen’. Dat is de grootste boodschap van dit boek: zelfbeheersing is van groot belang om een gelukkig leven te leiden en je kunt gelukkig ook werken aan die wilskracht. Om te doorzien hoe je daaraan werkt, moeten we een vooroordeel rond wilskracht uit de wegruimen. Vaak denken we over wilskracht in heroïsche termen, als een eenmalige krachtinspanning op een cruciaal moment. Onderzoek wijst echter uit dat het tonen van wilskracht op het juiste moment voornamelijk wordt gevoed door (ogenschijnlijk saaie) gewoontevorming.
“Naarmate de weken verstreken, slaagden de mensen die regelmatig hun zelfbeheersing oefenden in de sportschool, bij het studeren of bij hun financiële zaken, er geleidelijk aan beter in om zich tijdens de proef niet te laten afleiden. Door gewoontevorming en oefening versterkten de proefpersonen hun wilskracht, waardoor ze erin slaagden de verleiding te weerstaan, ook al waren hun mentale reserves verminderd. Het zal ook niet verbazen dat ze dichter bij het verwezenlijken van hun doel kwamen (conditie, studieresultaten ..) en, opmerkelijk genoeg: ze werden ook beter in andere dingen.” (p. 131)
Naast experimenteel onderzoek komen in dit boek ook wilskrachtige personen langs. Eén van hen is de ontdekkingsreiziger Stanley. Die wist veel ongemak te verdragen tijdens zijn expedities. Hij had enkele vaste gewoontes die hem op de been hielden en die hem bovendien in staat stelden om na afloop van een dramatische tocht door het Iturowoud binnen enkele maanden een bestseller te schrijven (“In Darkest Africa”).
“Door van zijn dagboekaantekeningen net zo’n gewoonte te maken als van scheren, kon Stanley elke dag schrijven en toch zijn wilskracht bewaren voor de volgende akelige verrassing in de jungle.”(p. 154)
Maar wat is er nodig om dit soort gewoontes te vormen, om daar de wilskracht voor op te brengen? Om nog even bij Stanley te blijven: die had een ideaal, een lange termijn doelstelling voor ogen, namelijk het afschaffen van de slavenhandel. Met dat ideaal voor ogen kon hij zichzelf dwingen gewoontes te ontwikkelen die nodig waren om zijn einddoel te bereiken.
“Zelfbeheersing wordt bevorderd door zich op hoogstaande gedachten en lange termijn doelstellingen te concentreren. … ‘Waarom-vragen’ sturen de geest naar hogere denkniveaus en een gerichtheid op de toekomst. ‘Hoe- vragen’ sturen de geest naar lagere denkniveaus en een gerichtheid op het heden. …Na ‘hoge’ gedachten te hebben gehad, waren proefpersonen eerder geneigd een snelle beloning te laten schieten voor iets beters in de toekomst.” (p.159)
Opmerkelijk genoeg grijpen zo het Socratisch Gesprek en het versterken van de wilskracht ineen. Want deelnemen aan een Socratisch Gesprek vergt vooral wilskracht, lazen we bij Nelson. Maar de deelnemers aan een Socratisch Gesprek richten hun aandacht op ‘waarom-vragen’ en ‘hogere gedachten’. Dat helpt hen om gewoontes te vormen, bijvoorbeeld: luisteren, doorvragen, het eigen gelijk onderzoeken, bondig spreken. En die gewoontes helpen hen weer om hun eigen wilskracht te versterken, om het geduld op te brengen “stapsgewijs de verborgen vooronderstellingen te zoeken die ten grondslag liggen aan tegenstrijdige oordelen”. Waar Nelson wilskracht als voorwaarde ziet, maakt dit boek duidelijk dat het ook ontwikkeld kan worden door het voeren van filosofische gesprekken.
Op basis van dit boek ontwikkelt Het Nieuwe Trivium een meerdaagse training. Een try-out vindt plaats op 12 april, zie nieuws.
|