Het Socratisch Tweegesprek | Erik Boers
In de “Dialogen” van Plato voert Socrates zijn gesprekken vooral 1 op 1. Als er meer mensen bij het gesprek aanwezig zijn worden die individueel aan de tand gevoeld. Dat is overzichtelijker dan de wijze waarop wij Socratische gesprekken in groepen voeren. Daar dien je als begeleider zoveel tegelijk in de gaten te houden: de stappen in het gesprek, het handhaven van de gespreksregels, de lijn in het onderzoek, de betrokkenheid van alle deelnemers, de onderlinge relaties, het gespreksklimaat, de keuze van wat op de flip-over genoteerd moet worden, de tijdsduur en het ongeduld.
Toch werd tijdens de Socratische Landdag afgelopen zaterdag duidelijk dat een tweegesprek ook wezenlijk lastige elementen bevat.
De Socratische Landdag is een jaarlijkse bijeenkomst van mensen uit Nederland en Vlaanderen met ervaring in of belangstelling voor het Socratisch Gesprek. Het biedt de ruimte om ervaringen uit te wisselen, te experimenteren met nieuwe vormen en specifieke thema’s te onderzoeken. Het thema dit keer was: ‘Socrates als coach’. Hoewel de meningen enorm uiteenliepen over de vraag of Socrates een coach was, konden we niet om het feit heen dat Socrates in talloze publicaties en workshops voor coaches wordt opgevoerd als lichtend voorbeeld. Binnen die context van coachen is het tweegesprek natuurlijk van groot belang. Vandaar dat Kristof van Rossem (www.socratischgesprek.be) daarover een experimentele workshop aanbood. Als aftrap nam hij een kwartier de tijd om zijn gesprekspartner te laten reflecteren over een recente ervaring waarin de vraag speelde 'Wanneer wordt iemand een echte vriend(in)?'. Hij noteerde haar oordeel binnen het voorbeeld ('Zij zal nooit een echte vriendin worden.') en drie daaronder liggende argumenten. Tenslotte vroeg hij haar het meest wezenlijke argument te kiezen en aan de hand daarvan de vraag te beantwoorden. Naar aanleiding van dit voorbeeld-gesprek zijn we zelf aan de slag gegaan met het uitproberen van zo'n tweegesprek.
In mijn optiek is zo’n tweegesprek lastig om twee redenen: a. je rol als gespreksleider, b. het aanwezige problematiserend vermogen.
Je kunt in een tweegesprek volgens mij niet enkel in de rol van begeleider blijven zitten. Om het gesprek diepgang te geven zul je zelf ook in het onderzoek, het zogenaamde ‘zaakgesprek’, moeten stappen. Bijvoorbeeld door ‘advocaat van de duivel’ te spelen of door je oprecht in te leven en vervolgens jouw gevoelens, gedachten en de onderliggende redenen weer te geven. Daarmee ontstaat een discensus die nodig is om de eigen opvattingen aan te scherpen. Idealiter word je daarin als gespreksleider bevraagd door de ander. Het gesprek wordt daarmee ‘gelijkwaardiger’. Dit betekent wel dat je heel goed je twee rollen (gespreksleiding, gespreksdeelname) uit elkaar moet kunnen houden.
Wat het tweegesprek verder lastig maakt, is dat een groep veel verschillende perspectieven biedt en in het verlengde daarvan zeer uiteenlopende vragen genereert. Dat problematiserend vermogen moet je in een tweegesprek zelf zien op te brengen als gespreksleider.
Kortom: onderschat het voeren van een Socratisch tweegesprek niet!
De stappen in het voorbeeld-tweegesprek zette overigens Kristof iets anders dan bij het reguliere Socratisch Gesprek: hij begon met het vragen naar een situatie waarover iemand wilde reflecteren. Dan pas volgde het formuleren van de denkvraag. (Deze volgorde hanteren we ook bij de zogenaamde Korte Dialoog.)
Aan de vraag of dit soort gesprekken een manier van coachen behelst zijn we niet toegekomen. Zoals verwacht liepen we tijdens de experimenten tegen zoveel nieuwe vragen op, dat we - prettig verward - voortijdig het onderzoek moesten staken.
(In het “Vrije Ruimte Praktijkboek” vind je het Tweegesprek als Praktijkwijzer 10. De genoemde Korte Dialoog vind je terug als Praktijkwijzer 13.)
|