Gedichten om de denkruimte te openen | Erik Boers
Bij de aanvang van een denkgesprek is er een handeling nodig om de overgang te maken van de ruimte waaruit de deelnemers komen (regelen, oplossen, vergaderen, ontspannen ...) naar de vrije denkruimte. Het voorlezen van een gedicht is één manier om die overgang te markeren. Onderstaande drie gedichten heb ik daartoe onlangs gebruikt.
Het eerste gedicht gaat over woorden. Mijn oproep aan de gespreksdeelnemers is om zich te richten op het gebruik van de juiste woorden. Want woorden hebben zo hun eigen kracht.
Woorden van de allesvrezer
Dus!Want!En!Maar!
Het arrogantste woord Is dus. Dus weet Dat twijfels niet meer hoeven.
Het redelijkste woord Is want. Want geeft van alles De reden aan.
Plakkerigste woord Is en. En lijmt De dingen aan elkaar.
Het gemeenste woord Is maar. Maar zet alles weer Op losse schroeven.
Uit: Ingmar Heytze: De Allesvrezer, 1999
Het tweede gedicht gaat over vastberadenheid en over een zekere mildheid naar jezelf en anderen. Ik vraag de mensen aan tafel om bereid te zijn hun vastberaden oordelen af en toe eens los te laten.
Ik trok een streep
Ik trok een streep: tot hier, nooit ga ik verder dan hier!
Toen ik verder ging, trok ik een nieuwe streep, en nog een streep.
De zon scheen en overal zag ik mensen, haastig en ernstig, en iedereen trok een streep, iedereen ging verder.
Uit: Toon Tellegen: Daar zijn woorden voor, 2007
Het derde gedicht gaat over het utopisch verlangen naar vaste bewijsgrond, naar alle antwoorden, naar onwankelbare zekerheid. Het verlangen naar een schiereiland dat niet bestaat. En als het zou bestaan zou het onbewoonbaar zijn. Durven wij dat in te zien en het zeker weten achter ons te laten, opdat de wereld bewoonbaar blijft?
Utopia
Het eiland waar alles wordt opgehelderd. Hier kan men op vaste bewijsgrond staan. Er zijn geen andere wegen dan de toegangsweg. De struiken buigen door van alle antwoorden.
Hier groeit de boom van het Juiste Vermoeden met eeuwig ontwarde takken. De verblindend simpele boom van het Begrijpen bij de bron die Ah Dus Zo Zit Het heet. Hoe dieper het bos in, des te breder het Dal der Vanzelfsprekendheden. Rijzen er twijfels,dan verjaagt de wind ze. De Echo neemt ongeroepen het woord en verheldert graag de geheimen van de werelden.
Rechts de grot waar de Betekenis ligt. Links het meer van de Diepe Overtuiging. De waarheid maakt zich los van de bodem en drijft zachtjes omhoog. Boven het dal torent de Onwankelbare Zekerheid op. Vanaf haar top strekt zich het Wezen der Dingen uit.
Ondanks al deze verlokkingen is het eiland onbewoond en de vage voetsporen die je op de stranden ziet wijzen zonder uitzondering in de richting van de zee. Alsof men hiervandaan alleen vertrekt en onherroepelijk in het diepe onderzinkt. In een leven dat niet te doorgronden is.
Uit: Wislawa Szymborska: Grote getallen (1976)
|